Hier zal ik proberen maandelijks nieuwtjes en activiteiten bij te houden die voor boomgaard-bezitters van belang zouden kunnen zijn.
Via zoeken kun je op onderwerp zoeken binnen de hele website
Via twitter (@uitdeboomgaard) verzamel ik boomgaardberichtjes of stuur ik eigen boomgaardberichtjes rond. Zie mijn tweets
oogst appels en peren 2012
Door de plotselinge overgang van zeer zachte wintermaanden naar enkele weken zeer strenge vorst in februari hebben veel planten bevriezingsverschijnselen opgelopen.
Zo ook de fruitbomen.
Fruitbomen kunnen normaal gesproken strenge vorst goed verdragen maar dan moeten ze wel geleidelijk zijn voorbereid. Van lichte vorst naar zware vorst is geen probleem. Een 'overval' is wel schadelijk!
Wie daar meer over wil lezen: kijk hier
De gevolgen van de 'vorst-overval' van dit voorjaar liepen sterk uiteen. Door het hele seizoen heen zijn hier en daar bomen afgestorven door wortelschade.
Andere bomen hebben scheuren in de stam of afgestorven takken door vorstschade in de bast.
Afgezien van vorstschade was er bij veel fruitrassen ook nog eens sprake van slecht weer tijdens de bloei.
In veel boomgaarden was er dan ook een sterke afname van de oogst. Vooral bij de peren. Bij de appels hebben een beperkt aantal rassen nog wel redelijk gedragen.
In de hoogstam boomgaarden waar ik pluk valt de uitval van bomen gelukkig erg mee. Maar wel kreeg ook ik te maken met een sterk verminderde fruitopbrengst. Bijna geen peren en nog geen tiende van de appeloogst van vorig jaar!
Om mijn sapproductie nog enigszins op peil te houden heb ik dit jaar wat fruit opgekocht uit biologische hoek en uit andere hoogstamboomgaarden in het Groene Hart. Desondanks haal ik nog niet de helft van de productie in 2011.
31-10-2012
Bezoek aan Gartenbauschule Oeschberg
Ik heb de tweede week van mei een bezoek aan vrienden in Zwitserland gecombineerd met een bezoek aan de Gartenbauschule in Oeschberg. Uit het boekje “Hoe snoeien wij onze fruitbomen" van Adrie van Oosten bleek dat de “Oeschberger snoei” eind vijftiger jaren van de vorige eeuw nog een rol heeft gespeeld in het snoeien van hoogstam vruchtbomen in Nederland. (Zie ook hier)
In ons land werd de hoogstam vervolgens in zestiger en zeventiger jaren op grote schaal gerooid om plaats te maken voor dwergboompjes. In ons omringende landen is het rendabel benutten van hoogstam fruitbomen soms nog tot op de dag van vandaag ondersteund met onderzoek, educatie en voorlichting. Natuurlijk wel met inbegrip van landschaps- en natuursubsidies en met als uitgangspunt dat het dan om neveninkomsten gaat.
Je zou de Oeschberger snoei -zeker in zijn huidige vorm- kunnen beschouwen als een heel commerciële manier van snoeien van hoogstam bomen. Het is een zeer gestructureerde en tot op zekere hoogte eenvoudige snoei die voor appel, peer maar ook voor pitvruchten (pruim en kers) tot één uniform boomtype leiden. Namelijk bomen met 4 stapsgewijs opgebouwde gesteltakken (één recht omhoog, drie 45 graden afstaand) met afhangende vruchttakken. (Zie de foto's).
Het stapsgewijs opbouwen van de gesteltak wordt gerealiseerd door op de jongste verlengenis (de scheut van het afgelopen groeiseizoen) steeds halverwege op een goed gerichte bladknop (in het verlengde van de gesteltak) te snoeien en enkele bladknoppen daaronder weg te nemen. De bladknoppen in het midden van deze scheut zijn knoppen die in de zomer zijn aangelegd en vaak het meest ontwikkeld. De nieuw te vormen eindscheut wordt dus een vrij krachtige scheut. Door vervolgens nog eens twee 'zomerknoppen' weg te halen schuif je op richting de zwakkere voorjaarsknoppen en is er al minder kans dat er ook nog sterke nieuwe zijscheuten ontstaan. De zwakkere scheuten gaan sneller vrucht dragen. Mochten er wel te sterke zijscheuten ontstaan dan haal je die in de zomer alsnog weg.
Hoewel ze op een zaailing onderstam staan zijn de bomen uiteindelijk niet erg hoog en niet erg breed. Normaal gesproken betekent het klein houden van bomen met krachtige onderstam door sterke snoei dat je juist veel groeireactie krijgt en slechte vruchtbaarheid. In de Oeschberger snoei wordt dit 'ondervangen' door te selecteren op zwakke hangende zijscheuten met een hoge bezetting van vruchtknoppen. Opgaande zijtakken en te sterke zijtakken op de vier gesteltakken worden ('s zomers) verwijderd. Deze zwakkere zijtakken komen gemakkelijk tot bloei. Als de gesteltak is uitgegroeid (ca. 5 meter hoog) mag er bovenin wel een gaffel ontstaan of nog een pruikje van niet al te krachtige scheuten. Onderin mogen de vruchttakken wat langer worden. Ook op deze lange vruchttakken worden te sterke zijtakken verwijderd. Resultaat is dat ook daar de vruchttakken veel vrucht dragen.
Na enkele jaren gedragen te hebben worden de vruchttakken kort geknipt en vervangen door nieuwe. Doordat de zon overal goed bij kan lukt het goed om ook onderin nieuwe vruchttakken te krijgen (zij het bij de peer in het algemeen wat moeilijker dan bij de appel).
Deze snoei leidt dan tot een vrij eenvoudige uniforme groeivorm, een duidelijke en betrekkelijk eenvoudig en snel uit te voeren snoeimethode en een hoge productie (4 tot 500kg per boom werd mij verzekerd!***). Vanuit het oogpunt van rendabel benutten is het misschien een optimale snoei. Of het ook tot een mooie landschappelijke boom leidt is een andere vraag.
Om nog wel even het verschil te benadrukken met de hier ten lande vaak gehanteerde snoei: Bij de Oeschberger snoei zijn er geen 'secundaire gesteltakken'. Door deze sterke beperking van het gestel kan het zonlicht ook tot binnenin de boom doordringen en zijn de opgaande 'primaire gesteltakken' bij voorkeur van onder tot boven bezet met vruchttakken.
Bij onze “landschappelijke snoei” hanteren we vaak meer gesteltakken en vergaffeling tot secundaire gesteltakken. Daardoor ontstaat een min of meer sluitende 'uitwendige' kroon van vruchttakken zodat er minder licht doordringt tot het hart van de boom. Bij ons worden de gesteltakken binnenin vaak kaal gehouden. (Zie foto). Uiteindelijk kunnen 'onze bomen' twee keer zo hoog en breed worden.
Nog een kanttekening: zo sterk en streng gestileerd als op de Gartenbauschule kom je deze snoeivorm ook in Zwitserland niet veel tegen. Je ziet wel vaak bomen die mogelijk via deze uitgangspunten zijn opgezet maar waarbij dan uiteindelijk toch meer gesteltakken, vergaffeling en hoogte en breedte worden geaccepteerd.
Voor snoeidetails zie link... (duitstalig maar met plaatjes)
***Een vergelijking van productiecijfers is altijd wat problematisch. Wordt er nog ziekte- en plaagbestrijding toegepast? Wordt het raapfruit meegeteld? In een hoogstamboom kom ik zonder inzet van bestrijdingsmiddelen en zonder valfruit niet snel boven de 500kg.
24-05-2012
improviseren in een bosboomgaard
Een bos is eigenlijk helemaal geen goede plek voor een boom! De zware lichtconcurrentie maakt de 'winnaars' die met hun kroon tot bij het zonlicht komen bepaald niet mooier en sterker. Als je gewend bent aan mooie brede fruitbomen in de open fruitweide is het dus wel even schrikken als je fruitbomen in een dicht bos tegenkomt. (Dat verklaart misschien de wat onscherpe foto). Van de circa 10 fruitbomen die ik aantrof waren er enkele (kersen en pruim) aangetast door meerdere schimmels (w.o. ook loodglans). Bij fruitbomen zie je vaak dat de lagere korte takken onder de kroon afsterven bij gebrek aan licht. In een bos zie je dat bij allerlei bomen gebeuren. Die takken hoeven niet per sé 'ziek' te zijn, ze kwijnen gewoon weg. Maar in dit bos waren enkele appels - en dan met name de lagere takken - ook nog behoorlijk aangetast door vruchtboomkanker.
Zo kan het gebeuren dat een poging om 10 fruitbomen te 'redden' uitloopt op een slagveld: een advies om 5 van de 10 bomen te rooien en om de fruitbomen heen ruimte te scheppen door ook een aantal andere bomen in het bos te vellen.
Een absolute noodzaak voor zo'n zware ingreep is er niet als je uitgaat van natuurlijke sterfte onder je bomen en alleen wat fruit wil rapen. De gevallen vruchten kun je niet bewaren. Als je ook fruit wil plukken ben je in de hoge smalle bomen echter zo goed als kansloos. De bomen zijn ca. 15m hoog en de eerste appels hangen op meer dan 5m hoogte op plekken waar je weinig of geen steun hebt voor je ladder. Hoogstens zou je je ladder centraal in de boom kunnen zetten, flink schudden aan de opgaande stammetjes en het valfruit zo snel mogelijk (bijvoorbeeld de volgende dag) versappen.
De eigenaars van de boomgaard gingen in op mijn advies waarop ik voor de snoei toch een keus heb gemaakt voor bredere stevige kronen. Hiernaast een voorbeeld van een boom die nog enigzins geschikt was voor breed opzetten omdat de gesteltakken minder steil opgaand waren.
Heel ongelukkig is ook de combinatie steil opgaande takken met zware plakoksels. Eén van de appels had deze afwijking en de zijtak bovenaan op de foto was voldoende om de oksel over bijna 1m diep te splijten.
(Zie foto rechts)
Op zich heb ik er wel vertrouwen in dat de resterende bomen goed zullen uitlopen waarna volgend seizoen stap 2 gezet kan worden: selectief knippen op de nieuwe scheuten: goed geplaatste behouden en koesteren, slecht geplaatste en overtollige verwijderen. Bij voorkeur vanuit de nu aangemaakte 'ladderzetten'.
26-03-2012
Vervolg discussie onderstammen (januari 2012)
Eind vorig jaar heeft collega Otto Vloedgraven een aantal mensen die betrokken zijn bij het hoogstam-gebeuren door heel Nederland bij elkaar geroepen om te kijken naar vitaliteit en ontwikkeling van hoogstam appels op verschillende onderstammen op percelen waar hij snoeit. Onder die betrokkenen waren collega-snoeiers, boomkwekers en medewerkers van provinciale organisaties van Landschapsbeheer.
Wat de aanleiding was voor de discussie heb ik vorige maand al uiteengezet. Bij de aanplant van hoogstam-appels zijn de afgelopen jaren onderstammen gebruikt die niet altijd de gewenste grootkronige, stabiele en lang levende hoogstam-bomen opleveren zoals die vroeger in de fruitweides waren te vinden.
Verwonderlijk is dat niet: de afgelopen eeuw is binnen de professionele fruitteelt juist gezocht naar mogelijkheden om fruitbomen kleiner en sneller productief te krijgen. Dat ze minder lang mee gingen was dan niet per sé een nadeel. Des te eerder kon je weer overstappen op een nieuw veelbelovend ras.
De hobbyist heeft hier tot op zekere hoogte van mee kunnen profiteren omdat ze de beschikking kregen over bomen die qua omvang in de buurt komen van landschappelijk hoogstambomen maar net wat kleiner en gemakkelijker hanteerbaar zijn en wat eerder vrucht geven.
Het nadeel, zo lijkt het nu, is dat de in groei geremde bomen meestal hogere eisen stellen aan verzorging en anders mogelijk al vroeg aftakelen.
In de praktijk valt het niet mee harde uitspraken te doen over de oorzaken van tegenvallende groeiresultaten op enkele ‘moderne’ hoogstam onderstammen. Vaak weet je niet eens meer hoe je boom is opgebouwd omdat het niet meer gebruikelijk is per fruitboom volledige informatie te geven over toegepaste onderstam en eventuele tussenstam. En daar komt dan nog bij dat per boomgaard de groeiomstandigheden (grondsoort, waterstand) en verzorging (snoeiwijze, bemesting) sterk uiteen kunnen lopen.
Maar bij al die onduidelijkheid lijken veel binnenlandse (en buitenlandse) bronnen het over één ding wel eens: de zaailing onderstam (waarvan er overigens ook weer verschillende varianten zijn) geeft wel de grootste en langst levende bomen.
Waarbij ik nog maar eens opmerk dat in oudere handboeken staat dat zelfs deze sterke groeiers vaak werden aangeplant in omgeploegde grond gras- en onkruidvrije grond om ze een goede start te geven en dat er pas na een aantal jaren gras werd ingezaaid.
De discussie heeft er toe geleid dat een aantal betrokkenen weer volledige informatie bij het assortiment willen en ook de zaailing onderstam weer terug willen in het assortiment voor hoogstam en halfstam appelbomen. Vraag is nu welke boomkwekers bereid zijn hier aan mee te werken?
05-01-2012
Geen stoofperen in Oost-Engeland? (december 2011)
In Engeland heb je natuurlijk ook liefhebbers van ouderwetse hoogstamboomgaarden en in het naar ons toe gekeerde oosten loopt er een project waarin boomgaarden en rassen geïnventariseerd zijn (East of England Apples & Orchards Project). In een nieuwsbrief in het voorjaar van 2010 staan de voorlopige resultaten gemeld van een enquete onder op dat moment 121 boomgaarden. Voor Nederland ken ik geen vergelijkbare enquete maar op grond van mijn ervaring met boomgaarden wijkt de rassensamenstelling behoorlijk af van die van Nederland. Geen verrassing: volgens mij heeft elk land een eigen rassenlijst verdeeld over handfruit en keukenfruit. Met maar ten dele overlap in rassen (Bramley's Seedling vindt je bij ons ook vaak).
Wel verrassend vond ik dat er geen stoofperen worden genoemd! Kennen ze die daar niet? Deze link brengt je naar de nieuwsbrief. De resultaten van de 'survey' staan vermeld op pag. 8 en volgende van het pdf-document.
17-12-2011
Nieuw produkt: de `saptap` (december 2011)
Met ingang van december 2011 heb ik ook appel-perensap verpakt in zogenaamde 'saptaps'. 5-liter pakken met een vacuum-zak en een kraantje (ook gebruikt voor pakken wijn). Het pak kan na openen nog enkele maanden afgetapt worden (maar dat haal je meestal niet omdat het te lekker is!).
Voor meer informatie zie de rubriek 'vers fruit en sap'
16-12-2011
Discussie onderstammen (december 2011)
Onder collega-snoeiers van hoogstamfruit is door Otto Vloedgraven dit jaar een discussie opgestart over voor- en nadelen van de voor appels tegenwoordig veel gebruikte MM111-onderstam.
Het is helaas niet meer erg gebruikelijk om de onderstam en eventuele tussenstam bij de produktinformatie van fruitbomen op te nemen. MM111 heeft namelijk voor- en nadelen en het is denkbaar dat je ook wel eens een andere onderstam zou kunnen willen voor je nieuwe aanplant.
MM111 geeft een dichte wortelkluit met fijnere wortels. Er zijn ook onderstammen voor hoogstambomen die een spreidende wortelkluit geven met een aantal sterkere zijwaartse uitlopers. Het ligt voor de hand dat dit vrij uitgesproken verschil in worteltype een zelfstandige rol speelt bij groei en verankering. Dus bovenop alle andere factoren die daar nog een rol bij kunnen spelen. MM111 wordt (ook in het buitenland) wel gezien als de ondergrens voor de hoogstamboom. De 'zwakste' hoogstamonderstam die de kleinste hoogstamboom geeft. Volgens de hieronder genoemde bronnen ongeveer 3/4 van de grootte van een hoogstam boom op sterke zaailing onderstam (5 tot 6 meter in plaats van ca. 8 meter voor de 'standard tree').
NB! laat je niet om de tuin leiden door de kwalificatie 'very large' in Engelse en Amerikaanse bronnen. Zij vinden 5 meter hoog en breed 'very large'. Maar hoogstammen op zaailing kunnen met gemak groter worden. 10 meter hoog en breed kom ik ook regelmatig tegen. Er zijn dus andere sterkere onderstammen op de markt die sterkere groei en latere vruchtbaarheid geven en uiteindelijk een grotere stabielere (mooiere?) boom.
Naast de grootte is er ook de kwestie van 'verankering'. Een zwakkere groei (en vroegere vruchtbaarheid) als bij de MM111 kan nog als een voordeel worden opgevat. Een slechte verankering natuurlijk niet. Bij een controle in het voorjaar in de boomgaard waar ik mijn fruit pluk bleek het noodzakelijk alle appelbomen van ca. 10 jaar oud opnieuw van steunmateriaal te voorzien. Gezien de herkomst van de bomen en de opvallende kenmerkende 'wortelvelden' aan de voet van de boom ligt het voor de hand dat dit appelbomen zijn met MM111 onderstam. Op het moment van controle (maart) kon je de bomen met één hand op borsthoogte ca 30cm 'uit het lood' schudden waarbij de grond rondom de boom (zware rivierklei langs de Hollandse IJssel) mee bewoog. Later in het jaar bleken de bomen overigens weer wel redelijk vast te staan.
In een andere boomgaard (zie foto links) heb ik dit najaar een aantal scheef gewaaide bomen recht gezet. Ervaren snoeiers zullen zien dat het ook een 'ingekacheld boompje' is. (Geen sterke jonge scheuten, veel vruchthout). Dan is het wel weer een voordeel dat de wortel compact is want je zet hem gemakkelijk weer recht....
Concluderend: Ik heb het vermoeden dat veel mensen die nieuwe aanplant willen en dit verhaal horen toch voor de sterke variant gaan kiezen en ga me dus oriënteren op leveranciers die ook met zaailing onderstam werken.
Buitenlandse bronnen: Duitsland en Duitsland(2), Engeland, VS en VS(2)
Overigens zijn er ook mensen die deze hele discussie overbodig vinden: Engeland
15-12-2011
werkzaamheden november / december
- Grote schoonmaak! Takken, blad en vruchten onder de bomen vandaan verwijderen om zo schimmels en insecten die daar op overwinteren niet de kans te geven in het voorjaar weer de boom in te trekken. Als je de takken versnippert kan dit groenafval wel in een hoekje van de boomgaard gecomposteerd worden voor gebruik eind volgend jaar.
- Maaibeurt? Als gras en kruiden nog hoog staan nog een maaibeurt overwegen om een drogere boomgaard te krijgen (minder vochtige lucht). Staan je bomen nog aan palen of in een korf dan ongewenst of overtollig onkruid bij de stam verwijderen. Controleer meteen even of de boomband niet te strak staat.
- Bemesten! Om de boomgaard van voeding te voorzien kan nu en droge koemest worden uitgereden (1 kruiwagen per volwassen hoogstamboom of per 100m2 bij kleinere bomen) of kun je koekorrels of bemeste tuinaarde strooien (zie de verpakking voor de hoeveelheden). Neem voor het gemak maar aan dat de wortels zich bij benadering net zo ver uitspreiden als de kroon.
toelichting:
In deze periode (winter) staat de grasgroei op een laag pitje. Door vroeg in de winter te bemesten krijgen de mineralen uit de mest de tijd om door de graszode heen te zakken naar de wortelzone van de fruitbomen (direct onder de graszode). Als ze daar vervolgens niet te veel uitspoelen kan de fruitboom daar in het voorjaar profijt van hebben.
- Mulchen? Waar de bodem erg hard en dicht is kun je overwegen de structuur wat te verbeteren met behulp van goed verteerde compost van vorig jaar. Een dun strooilaagje met hoog gehalte aan organisch materiaal is vooral bedoeld om het bodemleven (met name regenwormen) te activeren zodat de grond doorregen wordt met gangen en organisch materiaal. Kan ook in het voorjaar.
- Bomen planten? (met de nodige steun en bescherming) zodat ze vroeg van start kunnen na de winter (in milde winterperiodes kunnen de wortels al actief zijn en 'contact maken' met de grond).
- Snoeien? Pruim en andere prunussen bij voorkeur nog niet. Dit is de tijd dat de schimmel Loodglans (Chondrostereum purpureum) zijn sporen verspreid. Maar wie niet langer kan wachten kan een begin maken met het snoeien van appel en peer. Beperk je tot de binnenkant van de boom en verwijder alleen takken die je niet meer terug wil zien. Stel de vervangingssnoei van de buitenkant van de boom (de snoei waarbij je de oudste afgedragen vruchttakken wil verwijderen en nieuwe jonge vruchttakken terug wil krijgen) bij voorkeur uit tot februari maart.
- Insecten? Nu het blad gevallen is kun je vrij gemakkelijk bomen nakijken op Appelbloedluis (Eriosoma lanigerum). De kolonies zitten vaak aan de onderkant van zwaardere takken onderin de boom. Je ziet daar plukjes witte pluis. Bij lichte aantastingen is de bloedluis goed te bestrijden door even een harde borstel over de kolonie te halen. Kun je eventueel nog enkele malen herhalen in de winter. De bloedluis wordt er van verdacht vruchtboomkanker over te brengen. Opvallend is wel dat ze vaak op kankerplekken worden aangetroffen.
01-12-2011
Oprichting hoogstamvereniging Zuid-Holland? (december 2011)
In een aantal regio's van Nederland opereren pomologische verenigingen of hoogstamverenigingen. Veelgehoord doel is behoud van oude boomgaarden en oude rassen. In het algemeen gaat het om promotie, kennisuitwisseling en belangenbehartiging bij herstel, onderhoud maar ook aanleg van hoogstam boomgaarden. Tot en met het benutten van de oogst.
Bent u nu al enthousiast, als eigenaar of vrijwilliger, reageer dan naar fransjansen@antenna.nl
20-11-2011
SNOEI NIET OP KNOTJES!
toelichting:
Veel ondeskundige snoeiers snoeien fruitbomen op dezelfde wijze als Wilgen of Lindes. Alle jongere takken weg en terug naar het gestelhout. Soms zelfs elk jaar! De boompjes zijn herkenbaar als een soort knotbomen. Als je dat mooi vindt moet je het vooral doen maar bedenk dat de nieuwe éénjarige scheuten die terug komen nog nauwelijks bloesem dragen en dus ook nauwelijks vrucht zullen dragen. De snoei op knotjes is ook strijdig met het uitgangspunt dat fruitbomen veel licht en lucht nodig hebben en als je gaat kijken blijken de knotjes inderdaad vaak een broedplaats van aantastingen door belagers van de boom.
16-11-2011